Heilige Jozefmaria Escrivá

De heilige Jozefmaria Escrivá (in het Spaans: Josemaría Escrivá de Balaguer) wordt in 1902 geboren in Barbastro, een stadje in Noord-Spanje, onder de Pyreneeën. Hij is de tweede van zes kinderen en heeft een open en oprecht karakter. Van zijn ouders en op school leert hij de beginselen van het katholiek geloof en al vroeg brengt hij de christelijke gewoonten in praktijk, zoals regelmatig biechten, te communie gaan, de rozenkrans bidden en aalmoezen geven. Hij komt ook vroeg in aanraking met het lijden: zijn drie jongere zusjes sterven, de zaak van zijn vader gaat failliet. Deze gebeurtenissen doen hem rijpen. In 1915 verhuist het gezin naar Logroño, waar zijn vader nieuw werk heeft gevonden.

In 1918 beseft Jozefmaria dat God hem iets vraagt, zonder te weten wat dat is. Hij denkt dat hij zichzelf volledig aan God moet geven en priester moet worden, om beter beschikbaar te zijn voor de plannen van God. Hij begint met de kerkelijke studies in Logroño en gaat in 1920 voor zijn verdere priesteropleiding naar het seminarie van Zaragoza. Tegelijkertijd studeert hij, met toestemming van de seminarieleiding, rechten aan de universiteit van Zaragoza. Na zijn priesterwijding in 1925 begint hij zijn pastoraal werk, waarmee hij zich vanaf dat moment volledig vereenzelvigt. Eenmaal priester blijft hij in afwachting van een definitief licht waardoor God hem duidelijk zou maken wat Hij van hem wil.

In 1927 verhuist hij naar Madrid om er te promoveren in het burgerlijk recht. Zijn moeder volgt hem met zijn broer en zus want Jozefmaria heeft sinds 1924, het jaar waarin zijn vader overleed, de zorg voor het gezin. In de hoofdstad ontwikkelt hij een intens pastoraal werk, met name onder armen, zieken en kinderen. Met ander werk, voornamelijk met les geven in juridische vakken, verdient hij de kost voor zijn familie en voor hemzelf.

Het zijn moeilijke tijden voor hem en zijn familie, maar zij weten er goed mee om te gaan. Hij breidt zijn priesterlijk werk uit onder studenten, kunstenaars, arbeiders en intellectuelen. Jozefmaria betrekt hen bij zijn werk onder de armen en zieken. Hij leert hen zo de naastenliefde en de solidariteit in praktijk te brengen en zich bewust te worden van hun verantwoordelijkheid als christenen voor een betere samenleving.

In Madrid, op 2 oktober 1928, laat God hem tijdens een reeks van bezinningsdagen de opdracht zien waarvoor Hij hem heeft bestemd: op die dag wordt het Opus Dei (Werk van God) gesticht. Het doel daarvan is alle gelovigen eraan te herinneren dat zij de roeping hebben om heilig te worden en dit uit te dragen, en in alle geledingen van de maatschappij te bevorderen dat mannen en vrouwen zich persoonlijk verbinden om Christus na te volgen, de Kerk ten dienste te staan en de heiligheid te zoeken in het dagelijks leven. Vanaf 1928 geeft Jozefmaria Escrivá zich met hart en ziel aan de vervulling van deze opdracht, zonder zich ooit als een vernieuwer of een hervormer te beschouwen. Hij is ervan overtuigd dat Jezus eeuwig nieuw is en dat de heilige Geest de Kerk onophoudelijk verjongt, ten dienste waarvan God het Opus Dei in het leven riep.

In 1930 begrijpt hij, dankzij een nieuw licht van God, dat hij het apostolaat van het Opus Dei ook onder vrouwen moet beginnen, omdat de taak die God hem heeft toevertrouwd zich ook naar hen uitstrekt. Hij heeft de vrouw altijd even verantwoordelijk beschouwd als de man voor de opbouw van de samenleving en van de Kerk.

In 1934 wordt de eerste druk van “De Weg” gepubliceerd, (toen nog onder de titel “Geestelijke overwegingen”). Dit is het meest verspreide boek van Jozefmaria Escrivá. Er zijn inmiddels meer dan 4 miljoen exemplaren van verschenen. In de geestelijke literatuur is hij ook bekend om andere boeken, zoals “De heilige Rozenkrans”, “Christus komt langs”, “Vrienden van God”, “De Kruisweg”. “De Voor”, “De Smidse” en “De liefde tot de Kerk”. De Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) vormde een ernstig obstakel voor de ontluikende stichting. Het waren jaren van lijden voor de Kerk, in veel gevallen gekenmerkt door religieuze vervolging, waaruit de stichter van Opus Dei pas na veel ontberingen ongeschonden tevoorschijn kwam.

In 1943 ziet hij, door een nieuwe genade van God tijdens het vieren van de Mis, hoe leden van het Opus Dei die priester werden, geïncarneerd kunnen worden in het Werk. Hij sticht hiertoe het Priestergenootschap van het Heilig Kruis. De volheid van de roeping van lekengelovigen en priesters van het Opus Dei is, evenals de organische samenwerking tussen hen in het apostolaat, een wezenlijke eigenschap van het Opus Dei. Dit ligt besloten ligt in het stichtingscharisma. Tevens is het, zoals de Kerk bij diverse gelegenheden heeft vastgesteld en bevestigd, karakteristiek voor de juridische vorm van het Opus Dei. Het Priestergenootschap van het Heilig Kruis verzorgt, in samenwerking met de bisschoppen van de plaatselijke kerken, geestelijke vormingsactiviteiten ten behoeve van diocesane priesters en seminaristen. Diocesane priesters kunnen ook lid worden van het Priestergenootschap van het Heilig Kruis, zonder dat hun verhouding tot hun bisdom verandert.

In het bewustzijn dat de oorsprong en het bereik van zijn zending universeel is, verhuist Jozefmaria in 1946 naar Rome. Tussen dat jaar en 1950 ontvangt het Opus Dei alle pauselijke goedkeuringen. Deze bevestigen het stichtingscharisma, dat o.a. gekenmerkt wordt door: het zuiver geestelijke doel om het ideaal van de heiliging in het dagelijks leven uit te dragen; het zich ten dienste stellen van de Paus, de universele Kerk en de lokale kerken; zijn universele karakter; de seculiere mentaliteit; de liefde tot de vrijheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid; het respect voor het pluralisme in politieke, sociale en culturele kwesties, enzovoorts. In de periode 1945 – 1975 begint het Opus Dei, onder de directe impuls van de stichter, in dertig landen zijn apostolaatswerk.

Sinds 1948 kunnen ook gehuwde mannen en vrouwen die de heiligheid zoeken in hun eigen levensstaat, tot het Opus Dei toetreden. In 1950 keurt de Heilige Stoel goed dat niet-katholieken en niet-christenen tot medewerker worden benoemd en meehelpen aan de initiatieven van het Opus Dei, zoals orthodoxen, lutheranen, anglicanen, joden, moslims, boeddhisten, hindoes etc.

In de jaren 50 bevordert Jozefmaria Escrivá sociale initiatieven op diverse gebieden: beroepsopleidingen voor mannen en vrouwen; vormingscentra voor boeren, universiteiten en scholen, ziekenhuizen, medische posten, enzovoorts. Deze activiteiten ademen een christelijke geest. De projecten komen tot stand op initiatief en onder persoonlijke verantwoordelijkheid van gelovigen van het Opus Dei in samenwerking met anderen. Ze staan open voor mensen van alle rassen, religies en sociale milieus. Ze worden professioneel aangepakt, stralen liefde voor de vrijheid uit en bezitten een christelijke geest die verenigbaar is met het respect voor de vrijheid van ieders geweten.

Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) onderhoudt de stichter van het Opus Dei een nauwe en hartelijke band met talrijke concilievaders die hem raadplegen over thema’s die daarna kernpunten van het concilie zouden worden, zoals de leer over de universele roeping tot heiligheid en de taak van de lekengelovigen in de zending van de Kerk. Hij identificeert zich volledig met de leer van Vaticanum II en zet zich ervoor in dat deze leer over heel de wereld wordt verbreid door middel van de vormingsactiviteiten van het Opus Dei.

Gedreven door zijn ijver om te evangeliseren, onderneemt hij in de jaren 1970 – 1975 lange catechetische reizen door Europa en Amerika. In talrijke bijeenkomsten geeft hij de leer van de Kerk door. Deze bijeenkomsten hebben een informeel karakter, ook al nemen er duizenden mensen aan deel. Met de geestelijke kracht en het communicatievermogen dat hem eigen is, spreekt hij de aanwezigen over God, de sacramenten, de christelijke devoties en over de heiliging in het dagelijks werk.

Hij sterft in Rome op 26 juni 1975. Talloze mensen zijn dankzij zijn priesterlijk werk, zijn voorbeeld en zijn geschriften dichter tot Christus en de Kerk gekomen. Vanaf zijn overlijden bidt een groot aantal gelovigen op zijn voorspraak. Zij verzoeken de paus zijn heiligverklaringsproces te openen.

Op 6 oktober 2002 zijn meer dan 400.000 mensen aanwezig bij de heiligverklaring van Jozefmaria Escrivá op het Sint Pietersplein in Rome. In zijn preek geeft Johannes Paulus II aan dat de nieuwe heilige met grotere helderheid heeft begrepen dat de zending van de gedoopten erin bestaat het kruis van Christus aan de top van alle menselijke realiteiten te plaatsen en dat hij vanuit zijn binnenste de krachtige roeping voelde om op alle plaatsen het evangelie te verkondigen.

De paus moedigt de pelgrims uit alle delen van de wereld aan om in het voetspoor van de heilige Jozefmaria te treden: “Verbreid, zonder onderscheid naar ras, stand, cultuur of leeftijd, in de maatschappij het bewustzijn dat wij allen tot heiligheid geroepen zijn. Spannen jullie je in om zelf heilig te zijn; allereerst door een evangelische levensstijl te cultiveren van nederigheid en dienstbaarheid, van overgave aan de Voorzienigheid en van voortdurend luisteren naar de stem van de Geest.

Meer informatie: https://opusdei.org/nl-nl/sain...